Er was een tijd dat ik jong was. Geen kinderen, geen zorgen — behalve mijn eigen.
Ik leefde, werkte, dacht vooruit. En toen kwamen daar ineens kinderen in mijn leven.
Niet één. Vijf.
Vijf prachtige zielen die mij confronteerden met iets groters dan mezelf: verantwoordelijkheid.
Liefde die niet vrijblijvend is. Zorgen die diep gaan.
Maar die vijf zijn er niet allemaal meer.
Sommigen stierven. Anderen werden ziek.
En de laatste, die vocht in het ziekenhuis voor haar leven.
Toen ze daar levend uitkwam, begon voor mij een heel andere strijd.
Niet meer tegen ziekte. Maar tegen systemen.
Tegen controle. Tegen onzichtbare handen die beslisten over mijn kind, mijn gezin, mijn stem.
Wat ik vroeger nog als een vanzelfsprekend recht beschouwde — zorgen voor mijn kinderen —
werd langzaam maar zeker een traject, een procedure, een beleidsstuk.
Niet ik, maar een keten van instanties leek opeens te weten wat het beste was voor mijn kind.
En dat voelde niet als hulp, maar als onthechting.
Waarom ik De Kamer van Sociale Waarden ben gestart
Dit is geen politiek verhaal. Dit is een menselijk verhaal.
Een verhaal over verlies. Over onmacht.
En over de keuze om niet in bitterheid te blijven hangen, maar iets nieuws te bouwen.
De Kamer van Sociale Waarden is mijn poging om een andere wereld denkbaar te maken.
Eén waarin we niet van bovenaf bepaald worden, maar van binnenuit verbinden.
Waar kinderen niet geanalyseerd worden, maar gehoord.
Waar ouders niet buitenspel worden gezet, maar versterkt.
En waar hulpverlening geen eiland is, maar een gemeenschap.
Alles wat je op deze website leest — elk blokbericht, elke gedachte, elke oproep —
is onderdeel van datzelfde verhaal:
de wens om onze kinderen een samenleving te geven die gebouwd is op menselijke waarden.
Waar het voor mij écht om gaat
Ik wil kinderen — die van mij, die van jou, die van ons allemaal —
een schop onder hun kont geven. Niet om te straffen,
maar om ze vooruit te helpen.
Richting een samenleving waar:
- waarden leidend zijn in plaats van winst
- autonomie beschermd wordt, niet genegeerd
- samenwerking de motor vormt, niet concurrentie
- liefde, zorg en privacy als kernprincipes worden gekoesterd
En waar we met elkaar, via nieuwe technologie, nieuwe structuren bouwen.
Niet met triljarden aan schulden zoals het huidige systeem,
maar met tientallen mensen die competent, verbonden en daadkrachtig zijn.
Want de technologie is er. De kennis is er.
Wat ontbreekt, is moed. Vertrouwen. En verbondenheid.
Mijn uitnodiging aan jou
De samenleving die ik voor me zie — en die ik met anderen stap voor stap aan het opbouwen ben —
draait niet om regels of rangen. Ze draait om mensen.
Om jou. Om jouw bijdrage. Jouw talent. Jouw ervaring.
We hoeven het systeem niet omver te werpen.
We hoeven alleen iets beters ernaast te bouwen.
En het leven zal vanzelf kiezen.
Samen. In liefde. In zorg. In verantwoordelijkheid.
Welkom bij De Kamer van Sociale Waarden.
Ter afsluiting.
Ik geloof niet in competitie.
In een competentiegerichte samenwerking kunnen we alleen maar aansluiten —
we nemen elkaars waarde niet af, we versterken die juist.
Samen vormen we een coöperatie waarin ieders bijdrage telt,
en waarin we afspraken maken over hoe we in dialoog groeien.
Dat is geen bedreiging — dat is vertrouwen.
Want als ieder zijn of haar kracht inbrengt,
ontstaat vanzelf het overschot dat we kunnen delen.
En dát is de voedingsbodem voor een samenleving
waarin onze kinderen gezond, geliefd en in vrijheid kunnen opgroeien.
Dankjewel.

“Het participatiecafé” – of: hoe je elkaar begrijpt via gebak en beledigingen
Het begon zoals veel gemeentelijke bijeenkomsten beginnen: met veel te veel stoelen, veel te weinig koffie en een PowerPoint vol beloftes over “co-creatie met impact”.
Aan de ene kant van de zaal: beleidsmakers met glimmende badges, jargon paraat en een vers gedrukt beleidskader onder de arm. Aan de andere kant: buurtbewoners met een mix van argwaan, ongefilterde meningen en thermoskannen.
“Welkom bij het participatiecafé!” begon de dagvoorzitter opgewekt. “Vandaag bouwen we sámen aan oplossingen!”
“Mooi,” riep Jan, met vier vrijwilligerspetten op zijn hoofd. “Dan begin ik: waarom worden wij pas betrokken als alles al besloten is?”
“Omdat we graag eerst draagvlak creëren en dan ophalen wat leeft,” antwoordde de beleidsadviseur met het zelfvertrouwen van een spreadsheet.
“Dus jullie bakken de taart, en wij mogen het servet kiezen?” sneerde oma Truus, terwijl ze demonstratief haar zelfgebakken appeltaart op tafel zette. “Proef dat maar eens. Echte betrokkenheid.”
De omslag: van vage termen naar vette grappen
Toen sloeg de stemming om. Niet door een beleidsnotitie. Maar doordat de projector uitviel en iemand riep: “Kijk, zelfs de technologie is er klaar mee!” De zaal barstte in lachen uit.
Er volgden meer grappen. Iemand noemde de gemeente “de club van Excel en excuses”. Een ambtenaar grapte terug dat bewoners “de enige zijn die subsidie vragen via post-its en passief-agressieve brieven.”
Het was hilarisch. Het was pijnlijk eerlijk. En voor het eerst begrepen ze elkaar.
Verbroedering door mislukking
De beamer deed het niet. De agenda vloog het raam uit. En ineens zaten ze daar gewoon: mensen. Zonder titels. Met een probleem dat groter was dan hun ego. En ideeën die, hoe verschillend ook, elkaar aanvulden.
De beleidsadviseur proefde Truus’ appeltaart en zei zachtjes: “Misschien moet jij het volgende keer voorzitten.”
En Truus? Die knikte. “Maar alleen als jij me helpt met dat formulier dat ik al drie jaar niet begrijp.”
De moraal
Wanneer we stoppen met perfect willen zijn, ontstaat er ruimte voor oprechte samenwerking. Verantwoordelijkheid blijkt geen opdracht van bovenaf, maar een wederzijdse keuze. En soms begint dat met appeltaart, sarcasme en een beamer die het begeeft.
Want uiteindelijk zijn we geen beleidstermen of burgerprofielen. We zijn mensen. En mensen bouwen samen. Met humor. Met fouten. En met elkaar.






