Symbolische afbeelding van de Bodegraven-zaak: verdeeldheid tussen complotgelovigen en sceptici bij een bloemenzee, onder het vervagende EO-logo.

Polarisatie, complotdenken en confirmatiebias: een kritische reflectie op EO’s Het Complot

Symbolische verbeelding van de spanning rond de Bodegraven-zaak en de EO-documentaire Het Complot, waarin polarisatie en waarheid botsen.

Welkom bij De Kamer van Sociale Waarden – een warme, open gemeenschap die streeft naar een rechtvaardige, inclusieve samenleving waarin ieder mens ertoe doet. Of je nu een burger bent met idealen, een professional, student, buurtinitiatief of gewoon iemand die verlangt naar verbinding: hier vind je een plek van inspiratie, betrokkenheid en concrete verandering.

Wij geloven dat echte sociale waarde ontstaat vanuit liefde, samenwerking en zorg voor elkaar, geworteld in de traditie van Ubuntu: “ik ben omdat wij zijn”. Met deze kernwaarden bouwen we samen aan een samenleving waarin iedereen gehoord, gezien en gesteund wordt – zonder competitie, maar met delen boven nemen, verbinding boven individualisme.

Bij De Kamer van Sociale Waarden zetten we in op participatie, transparantie en competentiegericht samenwerken. Wij zijn geen traditionele organisatie, maar een bottom‑up beweging die ruimte biedt aan ieders talent en betrokkenheid. Niemand wordt gemanaged, iedereen krijgt de kans om bij te dragen – aan lokale zorg, onderwijs, community-projecten, en meer.


Jouw Stem Maakt Verschil – Reflecteer, Reageer, Deel

Dit platform is niet alleen om te lezen – het is vooral om samen te denken, te voelen, te spreken en te verbinden. Wij nodigen je uit:

  • Om te reflecteren op de inhoud: wat raakt je, wat prikkelt je, wat wilt je verder onderzoeken?
  • Om te reageren, vanuit jouw perspectief, ervaring of overtuiging.
  • Om het artikel te delen met je netwerk – want gedeelde inzichten kunnen leiden tot diepere verbinding en verandering.

Samen creëren we een ruimte waar waarden sterker zijn dan winst, waar dialoog sterker is dan verdeeldheid, en waar groei mogelijk is door wederzijdse erkenning en zorg.


Popart cartoon van een EO-ballonnenlogo dat barst en mensen in kampen verdeelt.
Cartoon van het EO-logo dat uiteenbarst, symbool voor verdeeldheid en polarisatie.

Inleiding: Wanneer een christelijke omroep polariseert

Evangelische Omroep (EO) staat bekend als een christelijke omroep die de boodschap van liefde en waarheid zou moeten uitdragen. Des te wranger is het om te zien dat dezelfde EO nu met een documentairereeks over complottheorieën komt die mogelijk de polarisatie juist aanwakkert. Onlangs las ik op de EO-website een artikel over de nieuwe serie Het Complot, waarin onderzoeksjournalist Joost Engelberts de opkomst van een complottheorie rond satanisch ritueel misbruik onderzoekt (eo.nl) (eo.nl). Wat mij daarin opviel, is hoe de EO dit thema benadert: enerzijds willen ze “de mechanismen blootleggen en aandacht vragen voor de schadelijke gevolgen” (eo.nl), maar anderzijds lijkt zelfs deze christelijke omroep niet te kunnen nalaten om twee kampen tegenover elkaar te zetten – de gelovers versus de niet-gelovers, de “wappies” versus de “sheeple”, de complotdenkers versus de critici. Waar komt die drang tot splijting vandaan? Jezus predikte immers vrede en waarheid, geen angst en tweedracht. Het voelt alsof het symbool EO – de Evangelische Omroep – nog wel hetzelfde logo draagt, maar dat de waarden erachter verschoven zijn. En als de waarden veranderen, verandert het symbool mee, hoezeer men van buitenaf misschien denkt dat alles bij het oude is gebleven. In deze persoonlijke reflectie wil ik onderzoeken hoe confirmatiebias, complotdenken en polarisatie samenkomen in de zaak-Bodegraven, en hoe Het Complot van de EO hierin staat. Wiens belang wordt hier eigenlijk gediend door de maatschappij zo in tweeën te delen? Is dit werkelijk in het belang van de EO en haar missie, of speelt op de achtergrond misschien de overheid – als grote subsidieverstrekker – mee? We weten: verdeelheid geeft macht. Divide et impera is een beproefde strategie van machthebbers; een verdeelde bevolking is immers makkelijker te controleren. Laten we eens dieper graven in dit verhaal, met Bodegraven als casus, op zoek naar de grens tussen oprechte waarheidsvinding en polariserend spektakel.

De zaak-Bodegraven: van bloemenzee tot doodsbedreigingen

Popart cartoon van een begraafplaats overspoeld met bloemen en protestborden.
Bloemen neergelegd op de begraafplaats te Bodegraven. In februari 2021 stroomde de begraafplaats vol met boeketten van complotaanhangers die dachten dat hier kinderen lagen die slachtoffer waren van een satanisch netwerk.

Om te begrijpen waar Het Complot over gaat, moeten we eerst terug naar Bodegraven in 2020-2021. Deze pittoreske plaats werd plotseling middelpunt van een bizarre samenzweringstheorie over satanisch ritueel misbruik (SRM) van kinderen. Het begon met de verhalen van een oud-inwoner, Joost Knevel, die beweerde als kind misbruikt te zijn door een satanisch pedonetwerk van hooggeplaatste personen (eo.nl). Zijn verhalen – waarvan forensisch bewijs ontbreekt, zoals bij eerdere SRA-claims (eo.nl) – verspreidden zich online en kregen bijval van een handjevol complotdenkers met een reeds beruchte staat van dienst. Een van de aanjagers was Micha Kat, een complotdenker die al jarenlang van alles beweerde over 9/11, chemtrails en zijn stokpaardje: een pedofielennetwerk van prominente Nederlanders (televizier.nl). In de luwte van de coronapandemie vonden dit soort verhalen een gretig gehoor bij mensen die toch al wantrouwen koesterden jegens overheid en elites. Het complotverhaal raakte vermengd met QAnon-elementen en onvrede over de coronamaatregelen (politieenwetenschap.nl) (politieenwetenschap.nl). Algauw ontstond er een online gemeenschap die elkaar opjoeg met steeds gruwelijker beschuldigingen.

In februari 2021 bereikte de situatie een kookpunt. Op oproep van de complotverspreiders trokken honderden mensen naar de begraafplaats in Bodegraven om bloemen te leggen op de graven van kinderen die – zo geloofde men – door satanisten zouden zijn vermoord (politieenwetenschap.nl) (politieenwetenschap.nl). Voor buitenstaanders was dit onvoorstelbaar: wildvreemden die massaal eer betonen aan fictieve slachtoffertjes. Maar voor de gelovers was het “bewijs” overtuigend genoeg binnen hun eigen bubbels. Deze bloemenzee vormde het begin van een escalatie. De nabestaanden van de daadwerkelijk daar begraven kinderen waren onthutst en emotioneel kapot van deze macabere actie (politieenwetenschap.nl). Ook mensen die door de complotdenkers met naam en toenaam als daders werden beschuldigd, leefden ineens in angst (politieenwetenschap.nl). Wat begon met bloemen en kaarsen, eindigde in iets veel duisterders: doodsbedreigingen, een circulerende “dodenlijst” met namen van vermeende pedocriminelen, en oproepen tot geweld tegen bestuurders en zelfs willekeurige “medeplichtigen” aan de vermeende doofpot (eo.nl).

De gemeente Bodegraven zag zich geconfronteerd met een nachtmerrie. Uit eigen onderzoek wisten de lokale autoriteiten al snel: dit verhaal kón niet waar zijn (politieenwetenschap.nl). Er was geen enkel hard bewijs dat een satanisch kindermoord-netwerk actief was. Toch moesten ze nu wel optreden tegen ernstige verstoring van de openbare orde – denk aan de rust op de begraafplaats die geschonden werd – én tegen directe bedreigingen aan adressen van genoemde “sleutelfiguren” in de theorie (politieenwetenschap.nl). Die sleutelfiguren waren niet alleen de eerder genoemde overheidsfunctionarissen en bekende Nederlanders die door het complot werden zwartgemaakt, maar ook de burgemeester van Bodegraven zelf en zelfs de gemeentelijke advocaat kwamen in het vizier. Het gemeentehuis werd belaagd door complotvolgelingen; een man die eerder al veroordeeld was voor bedreiging kwam intimiderend langs, het klantcontactcentrum werd overstroomd met dreigende telefoontjes en de burgemeester kreeg anonieme e-mails “met bedenkelijke inhoud” (advocatie.nl). Er werd openlijk opgeroepen tot geweld tegen de raadsman van de gemeente, alsof zelfs de jurist die de gemeente bijstond onderdeel was van het kwaad (advocatie.nl). Uiteindelijk heeft de rechter in kort geding moeten ingrijpen: deze ex-politieagente uit Doetinchem (een fanatieke complotvolgeling die later bij de beweging aansloot) werd in augustus 2024 verboden nog langer uitlatingen te doen over het vermeende netwerk in Bodegraven en in het bijzonder niets meer te zeggen over de gemeentelijke advocaat (advocatie.nl) (advocatie.nl). De rechter motiveerde dat zulke uitlatingen de veiligheid van de advocaat aantasten én de rechtsstaat ondermijnen, want “een advocaat vervult immers een wezenlijke functie in die rechtsstaat” (advocatie.nl). Met andere woorden: de complotwaan had een punt bereikt waarop zelfs de fundamenten van onze rechtsorde – vrije advocatuur, lokale bestuurders – rechtstreeks werden aangevallen.

Deze complotcase groeide daarmee uit van een lokaal incident tot een nationale kwestie. Media door het hele land berichtten erover; buitenlandse kranten spraken schande van wat er in dat “nette” Nederland gaande was. Er volgden strafzaken en civiele zaken tegen de aanstokers. Joost Knevel zelf, de oorspronkelijke klokkenluider (of kwakzalver, afhankelijk van hoe je het bekijkt), kreeg van justitie een spreekverbod opgelegd rondom deze materie (eo.nl). Een andere figuur, Wouter Raatgever, belandde in de cel wegens opruiing en bedreiging. Micha Kat vluchtte naar het buitenland maar werd uiteindelijk ook gearresteerd. En toch, ondanks deze maatregelen, bleef het geloof onder hardcore aanhangers voortbestaan, als smeulend vuur onder de oppervlakte. Sterker nog, tot in 2023 en 2024 bleven sommigen – zoals de genoemde ex-agente – de boel opnieuw aanwakkeren, alsof de cyclus van desinformatie zich telkens herhaalde (advocatie.nl).

Het onderzoeksrapport Bloemen op de Begraafplaats (2025) van Politie & Wetenschap schetst glashelder hoe complex de aanpak was en hoeveel lessen hieruit te leren vallen. Een belangrijke les betrof de benadering van de slachtoffers van zo’n complot. Formeel-juridisch konden autoriteiten dit lange tijd afdoen als “smaad en laster” – immers er werden valse beschuldigingen geuit. Maar in de praktijk voelen de ongefundeerde aantijgingen, de intimiderende bezoeken en online haatcampagnes voor de betrokkenen als iets veel ergers: “veeleer een vorm van (intiem) geweld, of stalking, dan smaad of laster (‘famacide’)” (politieenwetenschap.nl). De pijn, angst en ontwrichting voor de slachtoffers zijn reëel en blijvend; sommige families in Bodegraven voelen zich tot op de dag van vandaag onveilig. Een andere belangrijke observatie: terwijl de focus van media en politiek vaak uitging naar bedreigingen van prominenten (de burgemeester, landelijke bekendheden die genoemd werden), werd aanvankelijk weinig stilgestaan bij de impact op de gewone inwoners van Bodegraven die zonder aanleiding in dit complot werden meegezogen (politieenwetenschap.nl). Hier zien we al een eerste kiem van tweespalt: de autoriteiten en skeptici die de theorie onzin vonden, keken in eerste instantie vooral top-down (wie bedreigt de burgemeester of de minister?), terwijl onderaan de samenleving de direct getroffenen zich niet gehoord voelden (politieenwetenschap.nl).

Dit alles vormt het decor waarop de EO nu haar serie baseert. Het Complot reconstrueert de opkomst van de complottheorie in Bodegraven – “van begraafplaats tot complottheorie”, zoals de titel van het EO-artikel luidt (eo.nl) – en plaatst het in perspectief van een breder maatschappelijk fenomeen: groeiend wantrouwen jegens overheid, politie, rechtspraak en de media (eo.nl). Engelberts en zijn team laten zien dat het geloof in satanisch ritueel misbruik niet iets nieuws is van de coronatijd, maar al decennia (zij het ondergronds) bestaat en om de zoveel tijd de kop opsteekt (eo.nl). En ze benadrukken terecht dat vrijwel iedereen kán vallen voor zulke theorieën, omdat ze inspelen op diepe angsten en het verlangen naar een duidelijke scheidslijn tussen goed en kwaad (eo.nl) (eo.nl). Dit verhaal is, zoals Engelberts het noemt, “een van de grootste splijtzwammen” in onze samenleving (eo.nl) – het dreigt de maatschappij te ontwrichten en de democratie aan het wankelen te brengen. Dat is niet overdreven: we hebben gezien hoe zelfs aanslagen op instituten of personen in de maak waren. De Televizier-preview van de serie meldt dat aanhangers van het complot “bedreigingen uitten en probeerden zelfs aanslagen te plegen” (televizier.nl). Het mag een godswonder heten dat er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen door de opgezweepte complotaanhangers – al is de psychische terreur die zij veroorzaakten bij onschuldige burgers ook een vorm van slachtofferschap.

Popart cartoon van mensen die bewijs verkeerd interpreteren door een loep.
Cartoon van confirmation bias: zien wat men wil zien, ondanks feiten.

Confirmatiebias: zien wat je wilt zien

Hoe konden zoveel mensen geloven in een aantoonbaar ongefundeerd gerucht? Een sleutelbegrip hiervoor is confirmatiebias (bevestigingsbias). Dit is de neiging van mensen om vooral die informatie op te zoeken of te onthouden die hun reeds bestaande overtuigingen bevestigt, terwijl ze tegengesteld bewijs negeren of bagatelliseren. In het geval van Bodegraven zagen we dit mechanisme op volle toeren werken. Zoals onderzoeker Janicke Bijlsma – betrokken bij de EO-documentaire – opmerkt: “Als je de stap hebt gezet te geloven, bekijk je alles door die bril. Die kun je niet meer afzetten.” (eo.nl). Dit is een treffende omschrijving van confirmatiebias in actie. Zodra iemand eenmaal gelooft dat er een satanisch netwerk actief is, wordt elk nieuwsbericht over vermiste kinderen, elke toevallige symboliek, of elke ontkenning door de overheid juist gezien als bevestiging van het complot. Men leest tussen de regels wat er niet staat, of interpreteert gewone gebeurtenissen als onderdeel van het grote kwade plan. Andersom schuift men keiharde ontkrachtende feiten terzijde als leugens van “de elite” of als bewijs dat “de doofpot goed werkt”.

Uit de psychologie weten we dat confirmatiebias diep verankerd zit in ons denken. Het World Economic Forum beschrijft het als “de verleiding om bewijsmateriaal kritiekloos te accepteren als het bevestigt wat we graag voor waar houden, en een bewering meteen af te wijzen als deze botst met onze wereldbeeld” (weforum.org) (weforum.org). Een Nederlandse publicatie verwoordt iets soortgelijks: “Mensen hebben de neiging om informatie te zoeken en zich te richten op gegevens die hun bestaande overtuigingen bevestigen, terwijl ze tegenstrijdig bewijs negeren of afwijzen.” (autsider.net). Precies dát zagen we in de complotgroepen. Toen een rechter bijvoorbeeld oordeelde dat er geen bewijs was voor de bizarre claims, werd dit in complotkringen uitgelegd als “zie je wel, zelfs de rechter zit in het complot!” – een klassiek voorbeeld van cirkelredenering aangedreven door confirmatiebias. Iedere nieuwe leugen of verdraaiing die het narratief voedde, werd gretig geloofd; elke weerlegging of kritische vraag werd weggewuifd als naïef of onderdeel van de samenzwering.

Belangrijk is ook te beseffen dat confirmatiebias niet alleen de “ander” treft – we zijn er allemaal vatbaar voor. Dat maakt complotdenken zo verraderlijk. Het Complot laat zien dat deze cognitieve valkuil doordringt tot alle lagen van de bevolking (eo.nl). Het is menselijk om patronen te willen zien die onze ideeën bevestigen, zeker in onzekere tijden. De Bodegraven-zaak viel samen met de corona-pandemie, een periode vol angst en onzekerheid. Mensen zochten naar houvast, naar een manier om grip te krijgen op het kwaad en lijden dat ze om zich heen zagen. Een complottheorie biedt dan een ogenschijnlijk simpel verklaringsmodel: er is een duidelijk kwaad (een satanisch genootschap, een kwaadaardige elite) en een duidelijk goed (onschuldige kinderen, de “strijders” die de waarheid proberen te onthullen). Het “zwart-witdenken” dat hiermee gepaard gaat, is feitelijk ook een bekende bias (weforum.org) (weforum.org). In zo’n verhaal is er geen ruimte voor nuance of toeval: alles past in het plaatje. Dat verklaart waarom complotdenkers vaak van de ene theorie in de andere rollen; ze hebben een wereldbeeld omarmd waarin alles onderdeel is van een duister plan. Als je eenmaal gelooft dat er een almachtige samenzwering is, is het logischerwijs niet moeilijk te geloven dat die samenzwering ook achter vaccins zit, achter de media, achter rechters, enzovoort – bevestigingsbias zorgt ervoor dat al die puzzelstukjes (hoe ongerijmd ook) in elkaar lijken te passen (politieenwetenschap.nl) (autsider.net).

Popart cartoon van complotgelovigen en sceptici die in een spiegel zichzelf herkennen.
Popart-cartoon van complotdenkers en sceptici als elkaars spiegelbeeld.

Gelovigen versus sceptici: twee kanten van dezelfde medaille?

In de Bodegraven-affaire waren er grofweg twee kampen: de gelovers (zij die overtuigd waren dat de satanische misbruiknetwerken écht bestaan en actief verhuld worden) en de sceptici (zij die dit afdoen als onzin en gevaarlijke kletspraat). Je zou denken dat die twee groepen in alles elkaars tegenpolen zijn. Toch bleek uit de ervaringen van de documentairemakers dat ze opvallende parallellen vertonen in hun gedrag en drijfveren. Bijlsma vertelt dat zij en Engelberts zich tijdens het maken van de serie voortdurend in twee werkelijkheden waanden: “die van de gelovers en die van de niet-gelovers” (eo.nl). Beide werelden waren even sterk aanwezig en beide konden de makers onder druk zetten. “We zagen wel: als je de stap hebt gezet te geloven, bekijk je alles door die bril,” zei Bijlsma al over de complotgelovigen (eo.nl). Maar over de andere kant – de complotsceptici – merkte ze iets op wat tot nadenken stemt: “Wat mij opviel, is dat de mensen die niet geloven in het complot, soms hetzelfde fanatisme bezaten als degenen die wél geloven. Zij eisten van ons duidelijk stelling te nemen en het verhaal te ontkrachten. Dus het maakt niet uit aan welke kant je staat, je kunt je erin verliezen.” (eo.nl). Met andere woorden, ook de “anti-complotters” kunnen in een tunnelvisie vervallen en extreem fel worden.

Ik herken dit patroon maar al te goed. Zodra je twee tegengestelde kampen hebt – laat ik ze voor het gemak gelovigen en ongelovigen noemen – ontstaat er een polariteit waarbij ieder kamp gelijk wil halen. De gelovigen zijn er rotsvast van overtuigd dat zij een groot onrecht aan het licht brengen; de ongelovigen zijn er net zo stellig van overtuigd dat ze een gevaarlijke gekte moeten ontmaskeren. Beide kampen gaan vaak langs elkaar heen praten. In plaats van dialoog ontstaat er een opeenstapeling van monologen: de één schreeuwt “Word wakker! Jullie houden je ogen dicht voor de elitepedofielen!”, de ander sneert terug “Doe een aluhoedje op! Jullie zijn gek en verspreiden valse beschuldigingen!”. Het gevolg is dat niemand meer echt luistert. De kloof wordt breder en breder.

In Bodegraven is dat ook pijnlijk zichtbaar geworden. De slachtoffers van de complotpraktijken – families van overledenen wier graven werden “gekaapt”, en mensen die valselijk als dader beschuldigd werden – voelden zich aanvankelijk niet serieus genomen door de instanties die hen hadden moeten beschermen (politieenwetenschap.nl). Waarom niet? Wel, voor een nuchtere scepticus klonk het hele verhaal zó absurd dat het misschien verleidelijk was om te denken: ach, dit waait wel over, dit gelooft toch niemand echt? Men onderschatte de impact en ernst. Pas toen er daadwerkelijk ordeverstoring en bedreigingen plaatsvonden, kwam de machinerie op gang. Die vertraging liet echter een gevoel achter dat “gewone mensen” de dupe werden terwijl men vooral bezig was met de grote lijnen (bijvoorbeeld de reputatie van bewindslieden beschermen) (politieenwetenschap.nl). Hier zit ook een les: neem mensen en hun grieven serieus en blijf in gesprek, zo formuleert het onderzoeksteam van Bloemen op de Begraafplaats nadrukkelijk als een van de conclusies (politieenwetenschap.nl) (politieenwetenschap.nl). Door sceptici is dat in het begin onvoldoende gedaan; men lachte de gelovigen weg als randfiguren, en daardoor zijn gewone inwoners nog langer aan hun lot overgelaten.

Aan de andere kant moet gezegd: de gelovigen weigerden ook elk gesprek dat hun narratief niet meteen bevestigde. Engelberts vertelt hoe hij soms in bizarre situaties belandde: mensen vertelden hem de meest ongeloofwaardige verhalen en “van hen móésten we het geloven – zodat de kwaadaardige elite er niet mee weg kon komen”. Ze waren er heilig van overtuigd dat als de documentairemakers niet direct hun getuigenissen als waarheid aannamen, zij medeplichtig zouden zijn aan het verzwijgen van het kwaad (eo.nl). Zo werd zelfs een neutrale verkenning onmogelijk gemaakt.

Het resultaat is patstelling: confirmatiebias versterkt zich aan beide zijden. Gelovigen zoeken alleen nog meer bevestiging van hun wereldbeeld (en vinden die in elk stilzwijgen of sceptisch geluid: “zie je, ze zitten allemaal in het complot”). Sceptici zoeken op hun beurt bevestiging dat de gelovigen gevaarlijk en gestoord zijn (en zien in elke woedende tweet of bloemlegging “zie je, ze zijn compleet van het padje, opsluiten die handel”). Beide groepen versterken elkaar in negatief opzicht. Zoals bij een koortsdroom die steeds heter wordt omdat twee mensen elkaar blijven aansteken. Het publieke debat verhardt en verkilt tegelijk – er is weinig echte ontmoeting of begrip meer.

De EO-serie probeert naar eigen zeggen niet mee te doen aan deze welles-nietes strijd. Ze positioneren zich als observator van het fenomeen, niet als rechter die komt zeggen wie er gelijk heeft. “We willen het verhaal over satanisch ritueel misbruik niet bewijzen of ontkrachten, maar wel de mechanismen ervan blootleggen,” legt Engelberts uit (eo.nl). Dat klinkt nobel en wijs: focus op het mechanisme, niet op de feitelijke waarheid van de claims. Toch roept dit ook kritiek op. Is het wel verantwoord om “neutraal” te blijven in een kwestie waar aantoonbaar onschuldige mensen slachtoffer zijn van laster en bedreiging? Heeft journalistieke objectiviteit hier als risico dat men een valse balans creëert – alsof er twee gelijkwaardige standpunten zijn (namelijk het netwerk bestaat versus het netwerk bestaat niet)? De waarheid is dat alle onderzoeken en feiten tot nu toe uitwijzen dat dit specifieke complot verzonnen is (politieenwetenschap.nl). Door het open te laten kan de EO het verwijt krijgen alsnog een platform te geven aan gevaarlijke onzin, en daarmee het vuurtje op te stoken in plaats van te blussen. Tegelijk, als EO keihard partij zou kiezen en de complotdenkers volledig de grond in boort, bereikt men die groep al helemáál niet meer – die zouden het zien als propaganda van de “staatsomroep”. Het is een duivels dilemma (no pun intended) waar de programmamakers zichtbaar mee geworsteld hebben. Dat blijkt uit het feit dat velen eerst weigerden mee te werken en er drie jaar en extra steun van de NPO nodig was om de serie te realiseren (eo.nl). Vertrouwen krijgen van bronnen aan beide kanten was moeilijk; openheid creëren nog moeilijker.

Voor mij, als buitenstaander, is één ding duidelijk: willen we uit deze impasse komen, dan moeten beide kanten in de spiegel kijken. De gelovigen moeten erkennen dat ze gevangen zitten in een tunnel van eigen gelijk en dat hun acties echte mensenlevens beschadigen. De sceptici – inclusief overheid, media en ja, omroepen als de EO – moeten erkennen dat wegkijken, bespotten of alleen maar streng straffen het onderliggende wantrouwen niet wegneemt. In plaats van alleen de degens te kruisen, moet er ook werkelijk geluisterd worden naar waarom mensen vatbaar zijn voor zulke extreme verhalen. Hier ligt een aanknopingspunt dat Bijlsma aandraagt: “ik denk dat mensen in dit verhaal geloven omdat het overzichtelijk is de wereld in goed en slecht te kunnen indelen. En om te verklaren dat de nare dingen die hun overkomen zijn, niet willekeurig waren, maar veroorzaakt door een grotere beweging.” (eo.nl). Met andere woorden: er schuilt vaak een ervaring van onrecht, pijn of machteloosheid achter complotgeloof. Dat erkennen is iets anders dan het complot valideren. Je kunt begrip tonen voor iemands angst of onvrede, zonder het eens te zijn met diens conclusies. Moreel leiderschap en empathie zijn hier sleutelbegrippen (politieenwetenschap.nl).

Popart cartoon van Jezus die toekijkt terwijl mensen ruziën over complotten.
Jezus als cartoon die oproept tot liefde te midden van ruzie en complotdenken.

Geloof versus waarheidsliefde: wat zou Jezus doen?

Voor mij als christen is het pijnlijk om te zien dat in dit hele verhaal christelijke elementen en spelers een prominente rol hebben. Uitgerekend in christelijke kringen bleken verrassend veel mensen gevoelig voor de complotverhalen over satanisch misbruik (eo.nl). Het EO-team wijdt daar zelfs een aparte aflevering aan, omdat kort na corona bericht werd dat vooral christenen ontvankelijk waren voor complottheorieën (bijvoorbeeld rondom eindtijdscenario’s of wantrouwen jegens overheden) (eo.nl). Dit fenomeen valt misschien te verklaren: christelijk geloof benadrukt het bestaan van Goed en Kwaad, God en Satan. Een verhaal over satanisch ritueel misbruik klinkt als een directe manifestatie van het Kwaad waar men al voor gewaarschuwd is in Bijbelse termen. Voeg daarbij een portie end-time paranoia (denk aan “tekenen van de eindtijd” in pandemie of kinderoffers) en je hebt een voedingsbodem. Maar precies hier wringt de schoen: in hun ijver om het Kwaad te ontmaskeren, vergaten deze gelovigen kennelijk een ander Bijbels gebod, namelijk “gij zult geen vals getuigenis spreken” en de roeping om verzoening en waarheid te zoeken boven sensatie en vijandsbeelden. Jezus zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. De waarheid – niet onze eigen fantasie of angst – hoort centraal te staan. En Hij leerde ook: “Zalig zijn de vredestichters”. Waar in dit alles is de vredestichting, als broeders en zusters in geloof meegaan in het ophitsen van complotten?

De EO zelf staat voor de uitdaging om hier haar christelijke identiteit waar te maken. Ik vraag me af: heeft de EO met Het Complot nu vooral olie op het vuur gegooid, of water? Enerzijds ben ik blij dát ze het fenomeen adresseren – het is nodig dat we hier als samenleving van leren, en de EO belicht ook duidelijk de pijn van de slachtoffers en de gevaren van het complotdenken. Engelberts spreekt uit zorg over de “diep wantrouwen richting overheid, justitie, artsen en journalisten” dat zich uitbreidt “naar iedereen, waardoor mensen worden bedreigd” (eo.nl). Hij ziet hoe dat onze democratie ondermijnt. Dat bewustzijn delen en documenteren is op zichzelf waardevol. Anderzijds proef ik in de aankondigingen en marketing van de serie ook een zekere sensatiezucht: het wordt neergezet als een spannend en bizar verhaal (wat het zeker is), misschien ook om kijkers te trekken. Termen als “een van de grootste splijtzwammen” (eo.nl) en nadruk op de meest extreme aspecten (dodenlijsten, aanslagplannen (televizier.nl)) kúnnen onbedoeld de kloof bevestigen: de ene groep voelt zich misschien juist aangevallen en weggezet als gekkies, de andere groep voelt zich bevestigd in hun afkeer. Het blijft een dunne lijn tussen waarschuwen voor iets en het onbedoeld versterken ervan door alle aandacht.

Cruciaal vind ik de vraag: wiens belang is gebaat bij polarisatie? Als christen zou ik meteen zeggen: niet dat van Jezus. Jezus zocht verbinding met outcasts zonder hun zonden te ontkennen; hij confronteerde de machtigen met waarheid maar zonder haat. Polarisatie – het uit elkaar spelen van mensen in vijandige kampen – staat haaks op Zijn boodschap van vergeving en eenheid (“opdat zij allen één zijn”). Dus de EO zou er niet voor moeten willen kiezen, in haar diepste intentie, om twee groepen verder tegenover elkaar te zetten. Maar toch gebeurt het. Waarom?

Een cynisch antwoord is: controverse verkoopt. Ook een omroep moet kijkcijfers halen en in het publieke bestel zijn er zelfs politieke verwachtingen. We mogen niet vergeten dat de EO onderdeel is van het Nederlands publieke omroepbestel, grotendeels gefinancierd door overheidsgeld en ledenbijdragen. De overheid heeft er alle belang bij om complotdenkers in het verdachtenbankje te zetten en het vertrouwen in instituties te herstellen. Begrijp me niet verkeerd: de overheid móet tegen gevaarlijke desinformatie optreden, dat is ook haar taak om burgers te beschermen. Maar als de EO nu te veel mee zou gaan in het frame dat alle complotdenkers gewoon gek of slecht zijn, mist ze misschien de kans om dieper te graven naar waarom mensen zo denken – iets wat in feite ook ligt in de lijn van een christelijke roeping tot pastorale zorg en begrip. Andersom, als de EO te soft of begripvol zou lijken richting complotdenkers, kan dat weer de andere kant woedend maken en haar journalistieke integriteit aantasten.

Toch bekruipt me het gevoel dat er een politieke agenda meegluurt. Het feit dat dit project bijna mislukte en pas na extra geld van de NPO (lees: overheidssubsidie) gered werd (eo.nl), laat zien dat men vanuit “Den Haag” of Hilversum wél belang hecht aan het vertellen van dit verhaal. De Politieacademie liet onderzoek doen (het Bloemen op de Begraafplaats-rapport) en ook dat wordt weer actief uitgedragen (politieenwetenschap.nl) (politieenwetenschap.nl). Natuurlijk, men wil lessen trekken om herhaling te voorkomen – iets dat ik alleen maar kan toejuichen. Maar ik kan niet ontkennen dat tegelijkertijd de harde aanpak van de complotaanjagers (strafrechtelijk, civielrechtelijk, financieel uitroken via rechtszaken (politieenwetenschap.nl)) voor de overheid ook handig is om een signaal af te geven: “Zie je, ga niet dwarsliggen of je wordt genadeloos aangepakt.” Zeker autoritaire geesten zouden polariserende incidenten als deze kunnen aangrijpen om méér bevoegdheden te vragen, strengere censuur te rechtvaardigen of juist de eigen falen te verdoezelen achter het spookbeeld van “het complot” dat overal de schuld van krijgt.

Dat is waarom ik eerder stelde: verdeeldheid geeft macht. Wanneer mensen elkaar bestrijden, verliest de waarheid vaak als eerste het gevecht. In plaats van samen de macht te controleren, bestrijdt men elkaar en krijgt de macht vrij spel. De EO moet oppassen niet willens en wetens of onbewust hierin meegezogen te worden. Want de EO is een symbool – een symbool van christelijke aanwezigheid in het medialandschap. Maar als de waarde achter dat symbool verandert (bijvoorbeeld van profetisch geluid naar braaf overheidsinstrument, of van vredestichter naar vechtjas), dan verandert ook wat het symbool voorstaat. Je kunt je dan nog wel Evangelische Omroep noemen, maar ben je nog evangelisch (brenger van de Goede Boodschap)? De Goede Boodschap is immers één van hoop, waarheid en liefde, niet van angst, leugen en haat.

Ik besef dat EO’s Het Complot ongetwijfeld met de intentie is gemaakt om een waarschuwing te laten klinken en misschien juist om bruggen te bouwen. Bijlsma en Engelberts beklemtonen dat ze de mechanismen willen tonen en niet simplistisch willen oordelen (eo.nl). Ze willen ook laten zien dat “niemand hier zonder kleerscheuren uitkomt”, ongeacht aan welke kant je staat (eo.nl). Dat vind ik sterk: het benadrukt dat dit niet een spelletje is met winnaars en verliezers, maar dat er alleen verliezers zijn als complotten ontsporen. Dát besef is iets wat zowel complotdenkers als hun felste tegenstanders zouden moeten delen. Het is in niemands belang – behalve misschien van kwaadwillenden op machtige posities – dat gewone mensen elkaar naar de keel vliegen over verzinsels. Voor de slachtoffers in Bodegraven is het leed al geschied; voor hen maakt het weinig uit wie er “gelijk” had, ze zitten met de brokken in hun echte leven. Uiteindelijk mogen we nooit vergeten: achter elke theorie zitten echte mensen. Mensen met angsten, met idealen, met trauma’s, met blinde vlekken. En die mensen worden gemanipuleerd of in de steek gelaten, vaak door dezelfde krachten die zeggen hen te vertegenwoordigen of beschermen.

Joost Knevel: Herinnering, trauma en geloof in de zaak Bodegraven

Gebaseert op het boek De Rode, van Joost Knevel.

Inleiding: Van begraafplaats tot complotverhaal

Wat begint met bloemen op een begraafplaats in Bodegraven, eindigt in doodsbedreigingen, oproepen tot geweld en een diep wantrouwen richting de overheid (eo.nl). In 2021 reizen honderden mensen naar het Zuid-Hollandse dorp om bloemen te leggen op de graven van kinderen – vermeende slachtoffers van satanisch ritueel misbruik. Aanleiding is het schokkende verhaal van Joost Knevel, een 45-jarige oud-inwoner van Bodegraven die beweert als kleuter gruwelijke misdaden te hebben meegemaakt. Volgens Joost is hij de enige overlevende van een satanisch pedonetwerk dat begin jaren tachtig in het dorp actief was. Zijn herinneringen – jarenlang verdrongen – vertellen van moord en misbruik door hooggeplaatste daders. “Ze hebben een meisje vermoord, ik en drie andere jongens moesten daarnaar kijken. Toen ik dat thuis vertelde, ben ik op aanraden van de dokter in de psychiatrie beland… Graag zou ik alles uitzoeken, maar ook aangifte doen van dit horrorverhaal.” Joosts jeugdvriendjes die volgens hem hetzelfde hebben ondergaan, zijn inmiddels allemaal overleden. “Mijn vrienden die daar ook waren zijn allemaal dood nu… Ik voel me niet veilig in Nederland… Ze proberen mij nu via mijn familie voor gek te laten verklaren.”

Joost Knevels verhaal – opgetekend in zijn autobiografische boek De Rode – slingert de luisteraar van een vredig Hollands dorp naar een nachtmerrie van rituele kindermoorden, doofpotoperaties en religieuze verwijzingen. In dit hoofdstuk duiken we diep in Joosts beleving: zijn hervonden herinneringen, zijn ervaringen als slachtoffer, en zijn spirituele perspectief te midden van onvoorstelbaar kwaad. We verweven dit persoonlijke relaas met de maatschappelijke reacties en juridische nasleep die bekend zijn komen te staan als de zaak Bodegraven. Hoe kleuren confirmation bias en het hedendaagse klimaat rond complotdenken de wijze waarop men Joosts verhaal benadert? Op welke manier hebben media en publiek zijn getuigenis geframed als gevaarlijk en polariserend? En wringt die benadering met christelijke waarden als compassie, waarheidsliefde en het luisteren naar de stem van verdrukten? Met een kritisch-philosofische en activistische toon onderzoeken we Joosts positie in het publieke debat, terwijl we zijn menselijkheid en complexiteit belichten aan de hand van citaten uit zijn eigen getuigenis.

Verdrongen herinneringen: het horrorverhaal ontwaakt

Joost Knevel groeide op in een ogenschijnlijk normaal Nederlands gezin in Bodegraven. Niets wees op de afgrond die onder het alledaagse schoolplein schuilging. Pas rond zijn veertigste levensjaar begon Joost zich flarden te herinneren van iets onbeschrijflijks dat hem als kind was overkomen. Die herinneringen kwamen niet zomaar boven – in zijn visie waren ze decennialang weggeblokkeerd door trauma en opzettelijke manipulatie. “Naarmate de tijd vorderde en Joost op onderzoek uitging hoe hij aan deze herinneringen kwam, begon zich een horrorverhaal af te schilderen. Herinneringen werden bevestigd door te controleren feiten. Volwassenen bleken actief bezig te zijn geweest om al in een vroeg stadium in zijn jeugd bepaalde ervaringen uit zijn geheugen te wissen.” Met “speciale technieken” van terroriseren en chantage zouden de toenmalige daders hebben bereikt dat Joost als jongen zweeg en zelfs vergat wat hem was aangedaan.

Decennialang leidde Joost een ogenschijnlijk normaal leven – totdat een trigger in het heden de deur naar het verleden opende. Het was 2020, midden in de COVID-pandemie, toen Joost op televisie een bekende arts zag en ineens de puzzelstukjes op hun plaats vielen. Hij herkende in de gezichtsbepalende RIVM-topman Jaap van Dissel de “rode man” uit zijn kleutertijd – één van de hoofdpersonen in zijn terugkerende nachtmerrie. Er kwamen “gruwelijke beelden” terug: vier kleuters die moesten toekijken hoe een meisje werd vermoord, bizarre misbruikrituelen op locaties in en rond een lokale basisschool, en angstaanjagende figuren – onder wie de huisarts F.J.M. Bastiaansen – die ineens een bekende naam en gezicht kregen. Joost verklaart dat hij “herinneringen sinds vorig jaar” heeft en nu begrijpt welke huisarts een “MK Ultra-programma” leidde dat gepaard ging met ernstig misbruik. Die term MK Ultra verwijst naar geheime experimenten met mind control: volgens Joost en zijn medestanders het sinistere mechanisme achter zijn geheugenverlies. In De Rode wordt zelfs gesteld dat het bekend is dat slachtoffers van zulke technieken zich na tientallen jaren alsnog scherpe details kunnen herinneren van eerder “gewiste” gebeurtenissen.

De inhoud van Joosts hervonden herinneringen tart elke verbeelding. Hij beschrijft hoe vier kleuterjongetjes – hijzelf en drie lotgenootjes – werden blootgesteld aan satanisch ritualistisch misbruik en moord. In één van zijn meest huiveringwekkende herinneringsfragmenten schetst Joost de scene van een kinderoffer in 1983. Terwijl de elitekinderen (de kinderen van de daders) uit de ruimte werden weggevoerd, bleven Joost en de andere “guinea pigs” achter om getuige te zijn van een executie. Joost vertelt hoe de RIVM-man (toen nog een jonge arts) een meisje op schoot had zitten en zei: “Dit meisje is heel eerlijk geweest thuis en als ik ergens niet tegen kan, dan is het eerlijk zijn.” Vervolgens: “KRAK.” In Joosts woorden: “Hij heeft het meisje d’r nek gebroken.”. De kleuters zagen het gebeuren. Ook herinnert Joost zich hoe even later een jongetje gruwelijk werd opengesneden door de huisarts – terwijl Joost op een stoeltje werd gedwongen toe te kijken. Dit zijn zonder twijfel “ervaringen die geen kind op de wereld zou mogen meemaken”.

Het horrorverhaal dat uit Joosts geheugen opwelde, betrof niet een eenmalige uitspatting van een gestoorde individu, maar een heel netwerk van machtige figuren die kinderen misbruikten en “bewust vernietigden”. Behalve huisarts Bastiaansen en Jaap van Dissel noemt Joost onder anderen Ans van Reeuwijk (leidster van een kinderdagverblijf) en andere gerespecteerde burgers als daders. Zelfs een latere minister (Jeanine Hennis) en bankier (Ralph Hamers) passeren in zijn verhaal de revue als mogelijk betrokken, wat de omvang van de beweringen nog explosiever maakt. Het klopt dat dit narratief naadloos aansluit bij klassieke complottheorieën over elites en satanisch misbruik – maar voor Joost is het simpelweg de herwonnen waarheid over zijn jeugd. Een waarheid die hij koste wat kost naar buiten wil brengen, ook al klinkt het ongelooflijk. “Ik hoop dat ik het zo duidelijk heb ingesproken,” besluit hij zijn relaas nadat hij de gruwelijkheden heeft opgesomd. Daarmee begint Joosts persoonlijke kruistocht om geloofd te worden.

Trauma en slachtofferschap: de schaduw over een mensenleven

Joost Knevel presenteert zich in zijn e-mails en interviews nadrukkelijk als slachtoffer van een doofpot vol gruwel – en niet zonder reden. Als zijn herinneringen waar zijn, draagt hij een bijna ondraaglijk trauma met zich mee uit zijn vroege kinderjaren. De effecten daarvan tekenden zijn leven. “Als je herhaaldelijk verkracht bent en kinderen vermoord ziet worden, dan treedt er een ernstig trauma op. Vaak komen herinneringen jaren later. Maar dan in alle heftigheid,” legt een van Joosts medestanders uit. Joost zelf bevestigt dat hij zwaar getraumatiseerd is door wat hem is aangedaan. In De Rode vertelt hij hoe hij na de vermoedelijke misbruikjaren een ontspoorde jeugd had: hij kampte met woede en angst zonder duidelijke aanleiding. Zijn ouders wisten zich geen raad. Joost beschrijft hoe vakanties werden overschaduwd door zijn nachtelijke paniekaanvallen en agressie: “Ik werd ’s nachts gillend wakker… ik was onhandelbaar, ik was… boos op mijn moeder. Ik schold haar de hele dag uit. Zij bracht mij daar de hele tijd.”. Een kind van vier of vijf dat zó getraumatiseerd is, drijft elk gezin tot wanhoop. Joost’ moeder probeerde hulp te zoeken bij de huisarts – onwetend dat juist die man (Bastiaansen) de vermeende dader was. Tragisch genoeg leidde dit ertoe dat Joost als kleuter in de psychiatrie belandde nadat hij thuis iets over de misdaad had verteld. In plaats van bescherming kreeg hij kalmerende middelen en werd hij – naar eigen zeggen – verder gemanipuleerd om te geloven dat híj het probleem was, niet de volwassenen om hem heen.

Het trauma manifesteerde zich jarenlang op de achtergrond. Joost ontwikkelde volgens eigen zeggen een dissociatieve stoornis, een mechanisme van de geest om de ongewenste herinneringen weg te stoppen. Maar de littekens waren er: concentratieproblemen op school, gedragsproblemen, en een breuk met zijn familie. Zijn familieleden geloofden hem niet toen hij uiteindelijk als volwassene zijn verhaal probeerde te delen. Sterker nog, Joost stelt dat zijn eigen moeder en zus (een psychologe) actief wegkeken en liever hem als gek bestempelden dan de mogelijkheid onder ogen zagen dat er iets gruwelijks gebeurd kon zijn. “Iedereen zwijgt als het graf. Niemand wil ook maar één ding zeggen. Dit is de grootste doofpot van Nederland,” verzucht Joost. Deze stilte van de omgeving betekende voor hem een tweede trauma: het gevoel van niet-gehoord en niet-erkend worden in zijn slachtofferschap.

Joost voelt zich niet alleen een slachtoffer van misbruik in zijn jeugd, maar ook van een levenslange vervolging door de machtigen die hij beschuldigt. In zijn eigen woorden is hij vanaf zijn puberteit in een soort “gang stalking programma” terechtgekomen waarbij hij stelselmatig kapot is gemaakt. Hij spreekt over onterechte arrestaties en gevangenisstraffen, valse beschuldigingen, karaktermoord en financiële ruinering. Dit alles zou bedoeld zijn om hem monddood te maken. Uiteindelijk heeft Joost zich gedwongen gezien Nederland te ontvluchten: “Op 35-jarige leeftijd naar Spanje gevlucht”. Hij woont al enkele jaren in de luwte onder de palmbomen, ver weg van Bodegraven, omdat hij in eigen land zijn leven niet zeker waande. Volgens Joost is er zelfs een moordaanslag op hem gepleegd – een vrachtwagen die op hem inreed – waarna hij besefte dat hij écht nergens veilig was. Men probeerde hem via zijn familie voor gek te laten verklaren of op andere wijze uit te schakelen. Deze voortdurende dreiging heeft zijn slachtofferschap een nieuwe dimensie gegeven: dat van banneling en paria. Joost leeft met het idee dat hij een doelwit is omdat hij té veel weet.

Toch benadrukt Joost ook zijn veerkracht. Ondanks alles heeft hij een gezin gesticht in het buitenland en probeert hij een zo normaal mogelijk leven te leiden. “Ik ben een straatjochie geweest… er is nooit iemand overleden. Ik kan er met iedereen om lachen,” zegt hij relativerend over zichzelf. Maar de wonden zitten diep. Zijn vertrouwen in vrijwel alle instituties – van familie tot overheid – is geschonden. De eenzaamheid van niet geloofd worden is een trauma op zich. In online berichten krijgt hij bijval van sympathisanten die dit erkennen: “Triest dat je jaren zo behandeld wordt, trauma’s oploopt en dan na zoveel jaar eindelijk vertrouwen krijgt om je verhaal te doen en dan verklaren ze je voor gek! Te ziek gewoon!!” schrijft iemand op een forum. Die woorden verwoorden precies Joosts eigen gevoel: verraden te zijn door de samenleving die hem had moeten beschermen. Zijn positie is die van een roepende in de woestijn – in zijn ogen de waarheid sprekend, maar door velen bespot en verstoten.

Roep om gerechtigheid: David tegen Goliath

Ondanks de persoonlijke tol van zijn trauma’s heeft Joost Knevel nooit de hoop opgegeven dat gerechtigheid zal zegevieren. Sterker nog, hij ziet zichzelf als instrument in een groter plan om de duisternis aan het licht te brengen. “David tegen Goliath, zo kun je het het beste omschrijven,” schrijft hij – zichzelf typerend als de underdog die het opneemt tegen een schijnbaar onverslaanbare reus. “Ik ben een gelovige jongen met een prachtig gezin,” voegt hij daaraan toe. Deze woorden onthullen de bron van zijn kracht: zijn geloof en het besef aan de juiste kant van de moraal te staan. Als David zal hij Goliath verslaan met de steen der waarheid, zo lijkt zijn overtuiging.

Joosts strijd voor gerechtigheid begon formeel toen hij besloot om aangifte te doen tegen de personen die hij identificeerde als daders. In november 2020 legde hij een uitgebreide verklaring af, waarin hij namen noemt en feiten opsomt. “Ik, Joost Knevel, doe aangifte van satanisch kindermisbruik, kindermishandeling, het gedwongen moeten kijken naar kindermoorden… Dit is gebeurd door mijn huisarts… F.J.M. Bastiaansen, zijn kompaan Jaap (Tamino) van Dissel en directrice Ans van Reeuwijk….” Met dat document, voorzien van zijn geboortedatum en oud adres in Bodegraven, zocht Joost aansluiting bij de formele rechtsorde om erkenning en vervolging af te dwingen. Hij hoopte dat justitie eindelijk zou doen wat decennialang was nagelaten: luisteren naar het kind van toen en de zaak diepgravend onderzoeken.

Parallel aan deze juridische stap omarmde Joost de publiciteit als wapen. Hij kwam in contact met een handjevol gelijkgestemde klokkenluiders/activisten die bereid waren zijn verhaal te geloven én te verspreiden. In De Rode bedankt Joost expliciet Wouter, Micha en Hans – respectievelijk onderzoeksjournalist Wouter Raatgever, complotpublicist Micha Kat en ex-politieman Hans Meyer. Samen met hen ging Joost op pad om het “horrorverhaal” dat in zijn geheugen was ontwaakt naar buiten te brengen. Er werden video-uitzendingen gemaakt onder de titel Wees de Weerstand en een documentaire in eigen beheer opgenomen. Hierin reconstrueerde men de plaatsen delict (huisartspraktijk, school, speelhuis) en legde men verbanden tussen betrokken personen. Op de muur prijkte een enorme kaart met namen en foto’s, als in een detectivefilm. “Door maandenlang onderzoek hebben we verbanden kunnen leggen tussen de verschillende betrokkenen,” klinkt de vertelstem in Joosts film. Men presenteert het alsof de waarheid ontrafeld is: “We gaan zien hoe de herinneringen van Joost stukje bij beetje teruggekomen zijn en kunnen worden gekoppeld aan aantoonbare feiten”. De missie: aantonen wie er verantwoordelijk waren “voor het bewust vernietigen en misbruiken van kinderen en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de slachtoffers”. Het persoonlijke verhaal wordt zo een aanklacht namens alle misbruikte kinderen.

Joost laat zich in deze fase niet tegenhouden door twijfel of tegenwerking. In een e-mail die Raatgever voorleest, klinkt zijn vastberadenheid: “Nu ben ik ernstig getraumatiseerd en zeker wel in staat om helder aangifte te doen tegen deze personen die mij in dit satanische pedofielennetwerk misbruikt hebben en MK Ultra horror op mij uitgetest hebben. Ze noemden mij Guinea pig.”. Hier zien we Joosts vastbeslotenheid om ondanks zijn trauma “helder” te getuigen. Hij wil dat er recht wordt gedaan, niet alleen voor hemzelf maar ook voor zijn overleden vriendjes en mogelijk vele andere verborgen slachtoffers. Gerechtigheid heeft voor Joost meerdere lagen: straf voor de daders, erkenning van zijn leed, én preventie voor de toekomst (het stoppen van het netwerk). In zijn optiek is zijn aangifte slechts het begin van het ontrafelen van een heel systeem.

De realiteit bood echter geen sprookjesachtig verloop van rechtvaardiging. In plaats van geloof en steun oogstte Joosts kruistocht vooral tegenstand uit officiële hoek. Justitie ging weliswaar met zijn aangifte aan de slag, maar niet op de manier waarop hij hoopte. In plaats van jacht te maken op de vermeende pedonetwerkers, leken politie en OM vooral oog te hebben voor de onrust die Joost en zijn medestanders veroorzaakten. Sterker nog, uiteindelijk kwam het tot een omgekeerde rechtsgang: Joost zelf belandde in het beklaagdenbankje. In 2021 sleepte de gemeente Bodegraven-Reeuwijk Joost Knevel, Micha Kat en Wouter Raatgever voor de civiele rechter wegens het verspreiden van ongefundeerde en lasterlijke beschuldigingen (chrisklomp.nl). De rechter gaf de gemeente gelijk: omdat er “geen enkel objectief bewijs” voor de verhalen was, kregen de drie een spreekverbod opgelegd – ze mochten niet langer publiceren of spreken over de zaak Bodegraven (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl). Iedere verdere uitlating zou hen een dwangsom van €5.000 opleveren (met een maximum van €200.000) (chrisklomp.nl). Daarnaast werd in een strafzaak ieder van hen tot gevangenisstraf veroordeeld wegens opruiing en bedreiging. Joost Knevel kreeg 15 maanden cel, waarvan 4 voorwaardelijk, en zat uiteindelijk een groot deel daarvan uit (vprogids.nl). De man die zich als slachtoffer meldde, werd door de rechter als dader (van smaad en opruiing) weggezet. In de rechtszaal gaf Joost toe dat hij in die periode “doorgedraaid” was geraakt (chrisklomp.nl) – een teken hoezeer zijn strijd uit de hand was gelopen.

Voor Joost voelt deze juridische afstraffing als de ultieme onrechtvaardigheid. De machtigen lopen vrij rond, terwijl hij – de getuige – het zwijgen wordt opgelegd. Verbitterd merkt hij op hoe de tijd in het voordeel van de daders heeft gewerkt: “Ze hebben zo’n geraffineerde techniek dat je je pas op je veertigste gaat herinneren. Maar weet je wat het erge is, dan is alles verjaard… Maar wat jij nu zegt is smaad en laster, dus nu ga jíj de gevangenis in en wij gaan vrijuit met z’n allen, want ’t is verjaard. Hoeraaa, joepie!”. In dit cynische citaat spat Joosts woede en sarcasme er vanaf – hij beschrijft precies wat er is gebeurd. Zijn beschuldigingen betreffen zaken uit 1982-1985, die inmiddels strafrechtelijk verjaard zijn; geen dader kan hiervoor nog vervolgd worden, zelfs al zou men bekentenissen vinden. Maar Joosts eigen uitspraken daarover zijn niét verjaard – die zijn strafbaar als laster nu. Het resultaat: de slachtoffers draaien op voor de misdaden van hun belagers, tenminste in Joosts belevenis. “Zo vies en verrot zitten ze in elkaar,” voegt hij eraan toe over de vermeende doofpotters. De omkering van de rollen – klager wordt aangeklaagde – heeft Joosts wantrouwen in het rechtssysteem compleet gemaakt. Toch weigert hij te zwijgen. Eind januari 2024, na zijn vrijlating, plaatste Knevel opnieuw een zelfgemaakt documentairefilmpje online met zijn hele verhaal (chrisklomp.nl). Daarmee overtreedt hij bewust het spreekverbod, gedreven door zijn overtuiging dat de waarheid móét klinken – ook al brengt hij zichzelf daarmee opnieuw in gevaar voor sancties (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl). Joosts roep om gerechtigheid is nog altijd niet verstomd; het is het roepen van David die zijn steentje blijft werpen, in de hoop dat Goliath ooit zal vallen.

Maatschappelijke reacties: tussen compassie en veroordeling

De publieke en mediareactie op Joost Knevels verhaal is vanaf het begin scherp gepolariseerd. Waar Joost en zijn medestanders hun campagne zagen als het ontmaskeren van duistere misdaden, zag de rest van de wereld al snel de contouren van een gevaarlijke complottheorie. In de nieuwsmedia werd Joost afgeschilderd als een geestesgestoord persoon die met verzinsels een hele gemeenschap opzadelde met angst en leed. Zo schreef misdaadjournalist Chris Klomp: “Het verhaal rond Bodegraven is inmiddels bekend. Een psychisch gestoorde man, Joost Knevel, beweerde aan de hand van hervonden herinneringen dat hij en andere kinderen seksueel misbruikt waren in Bodegraven door een satanisch pedofielennetwerk.” (chrisklomp.nl). Deze woorden – “psychisch gestoord” en “beweerde” – leggen de toon: Joost werd niet gezien als credible klokkenluider, maar als iemand met een waan. Ook het Pieter Baan Centrum (psychiatrisch observatiekliniek) concludeerde dat Joost aan een paranoïde psychose lijdt en dat niet met zekerheid viel vast te stellen of hij überhaupt zelf seksueel misbruikt is (chrisklomp.nl). Zulke beoordelingen maakten het voor veel buitenstaanders gemakkelijk om zijn hele verhaal weg te zetten als onzin.

De media-aandacht concentreerde zich bovendien op de schade die Joosts uitingen hebben veroorzaakt. En die was aanzienlijk. Terwijl Joost in Spanje zat, trokken in 2021 complotgelovigen het dorp Bodegraven binnen. “Eind 2020 kwamen mensen uit het hele land daar samen om bloemen te leggen als eerbetoon aan de vermeende slachtoffers van satanistisch misbruik. Aanstichter was Joost Knevel… Zijn verhaal werd opgepikt door Micha Kat en Wouter Raatgever die het vuurtje in een serie YouTube-uitzendingen verder opstookten.” (vprogids.nl) (vprogids.nl). Aanvankelijk leken de bloemleggingen nog vreedzaam, maar de situatie escaleerde al snel. Bezoekers bekladden graven met leuzen, dreigden ambtenaren en deden oproepen tot geweld tegen de vermeende daders (eo.nl) (eo.nl). Er circuleerde zelfs een online “dodenlijst” met namen van politici en bestuurders die volgens de complottheorie bij het pedonetwerk hoorden (eo.nl). De burgemeester van Bodegraven moest een noodverordening uitvaardigen om de rust op het kerkhof te herstellen, en zowel de plaatselijke huisarts als Jaap van Dissel kregen beveiliging omdat ze rechtstreeks werden bedreigd (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl).

In de publieke opinie sloeg de stemming daarmee definitief om van ongeloof naar verontwaardiging – niet over vermeend ritueel misbruik, maar over de complotdenkers zelf. De term “complotterreur” viel: onschuldige nabestaanden van overleden kinderen werden immers ongevraagd meegesleept in dit drama en opnieuw gekwetst (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl). Media als AD, NOS en Volkskrant brachten verhalen van geschokte ouders die hun kind destijds aan ziekte of een ongeluk waren verloren en nu hun graf overladen zagen met complotleuzen en bloemenzeeën. Voor hen voelde Joosts kruistocht als een aanslag op de waardigheid van hun gestorven kinderen. Die perspectieven kregen veel empathie in de pers, waartegen Joosts eigen pijn minder aandacht kreeg. Het frame werd: kolderieke doch kwalijke complottheorie richt echte schade aan. De feitenrelaas dat de mainstream media presenteerden, was dan ook vooral een ontkrachting van Joosts claims. “Er is louter leugens,” schrijft Klomp cynisch. “Zo vertelden de complotdenkers dat een meisje op school in Bodegraven vermoord was. Er is echter een probleempje. Het betreffende meisje – nu een vrouw – blijkt nog immer springlevend.” (chrisklomp.nl). Ook andere elementen uit Joosts verhaal werden door journalisten nagetrokken en weersproken: één van de genoemde jongens bleek in werkelijkheid aan een natuurlijke oorzaak gestorven, Joosts moeder ontkende dat Joost ooit bij de huisarts mocht logeren, en de vrouw des huizes (Joël) overleed niet onder mysterieuze omstandigheden maar “gewoon” aan kanker (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl). Waar Joost patronen zag, zag de pers toeval en fantasie. Het Openbaar Ministerie meldde bovendien dat er “geen begin van bewijs” was gevonden voor Joosts beschuldigingen (chrisklomp.nl). In de publieke arena was Joost daarmee gestempeld als onbetrouwbaar – of in elk geval als iemand wiens getuigenis geen enkele ondersteuning vindt in de werkelijkheid.

Toch verdient het opgemerkt te worden dat niet iedereen Joost meteen als leugenaar wilde wegzetten. Zijn verhaal kreeg in eerste instantie ook sympathie vanuit bepaalde hoeken. Met name in radicaal-evangelische kringen en onder anti-overheidsactivisten viel zijn relaas op vruchtbare bodem (vprogids.nl). Zij zagen Joost als een moedige klokkenluider die het opnam tegen “kwaadaardige elites” en een stem gaf aan jarenlang verzwegen misdaden. In alternatieve media werd hij zelfs gevierd. Dat veranderde niet direct toen de mainstream pers en rechtbanken hem veroordeelden. Er zijn anno 2024/2025 nog steeds groepen online die Joost steunen. Een nieuwe conspiracist, Alice Besselink, nam het stokje van Micha Kat over en blijft Joosts beschuldigingen promoten, overtuigd dat “onderzoek moet worden gedaan naar zijn verhalen” (chrisklomp.nl) (chrisklomp.nl). Dit ondanks dat de politie al zover ging een van Joosts “slachtoffers” (de bedoelde schoolgenoot) op te sporen en levend aan te treffen (chrisklomp.nl). Het laat zien hoe diep de kloof is tussen de werelden van geloof en scepticisme in deze zaak.

In het publieke debat rond Bodegraven is Joost Knevel zodoende een uiterst polariserende figuur geworden – onbedoeld. De EO-documentaireserie Het Complot (uit 2025) noemt het Bodegraven-verhaal “een van de grootste splijtzwammen” van de laatste jaren (eo.nl). Het complotgenre verdeelt gezinnen, kerken en gemeenschappen: men gelooft Joost óf men vindt hem gevaarlijk gestoord, een tussenweg lijkt er zelden. Zelf kreeg Joost in de reguliere media nauwelijks ruimte om zijn verhaal op eigen voorwaarden te vertellen – niet vreemd gezien het spreekverbod. Voor de EO-camera’s zat hij weliswaar, maar “het is heel gek om iemand te interviewen die niets mag zeggen”, aldus de regisseur (eo.nl). Joost kon in die uitzending slechts in algemene zin spreken, terwijl de makers omzichtig balanceerden tussen hem een podium geven en niet in strijd komen met het vonnis. Zijn aanwezigheid in de documentaire illustreert echter een belangrijk punt: hoe moeten we omgaan met zulke verhalen? De ene reactie – tot dusver dominant – is veroordeling en pathologisering. De andere kant roept om meer empathie en openheid. Tussen die polen laveert de samenleving, worstelend met vragen over waarheid en waan, en met de enorme impact die complotdenken kan hebben op echte mensenlevens.

Confirmation bias en complotklimaat: geloven en niet-geloven

Wie de zaak-Knevel van een afstand bekijkt, ontkomt niet aan het inzicht dat hier twee werkelijkheden schuren. Aan de ene kant is er Joosts werkelijkheid, gedeeld door zijn volgelingen: een wereldbeeld waarin satanisch misbruik door elites reëel is en waarin de bewijzen overal zijn – als je ze maar wilt zien. Aan de andere kant is er de werkelijkheid van de meeste burgers, journalisten en autoriteiten: waarin Joosts verhaal niet kán kloppen, bij gebrek aan hard bewijs, en vooral past in het patroon van moderne complottheorieën. Deze twee perspectieven worden versterkt door confirmation bias, het fenomeen dat mensen geneigd zijn informatie zo te selecteren en interpreteren dat het hun bestaande overtuigingen bevestigt. Dit speelde sterk in het Bodegraven-dossier.

Documentairemaker Joost Engelberts, die zowel gelovigen als sceptici interviewde, merkte: “Als je de stap hebt gezet te geloven, bekijk je alles door die bril. Die kun je niet meer afzetten.” (eo.nl). In Joost Knevels geval betekende dit dat, nadat hij eenmaal zijn herinneringen als waar had omarmd, alles in zijn omgeving kleur kreeg van dat narratief. Kleine onregelmatigheden werden door hem gezien als bevestiging van het complot. Zo constateerde Joost dat de Wikipedia-pagina van oud-minister Hennis-Plasschaert kort na zijn contact met zijn ouders was aangepast – een detail waar een buitenstaander weinig betekenis aan zou hechten, maar voor Joost was het verdacht (“Eerst stond daar Speel en Werkhoeve en nu alleen nog maar Bodegraven”). In zijn ogen probeerde “iemand” informatie weg te moffelen die relevant was voor zijn zaak. Ook het droevige feit dat zijn drie jeugdvrienden allen jong zijn gestorven, wordt binnen Joosts wereldbeeld niet gezien als toeval maar als logische consequentie (“32 jaar oud… toeval? een beetje teveel toeval denk ik eerlijk gezegd” zegt onderzoeker Wouter in de docu). Alles lijkt te passen in het patroon van een grootschalige samenzwering – mits je met die bril op kijkt. En dat doen Joost en zijn medestanders, versterkt door elkaar. Men duidt gedrag van betrokkenen als verdacht (familie die niet wil praten = zwijgcomplot; media die kritiek leveren = propaganda van het kwaad; autoriteiten die niets vinden = cover-up). Zo ontstaat een gesloten overtuigingssysteem.

Maar de andere kant heeft evengoed last van confirmation bias. In het heersende maatschappelijke klimaat – zeker na QAnon, pizzagate en andere ontspoorde complotten – neigen media en publiek er sterk toe àl het onwaarschijnlijke af te doen als onware samenzwering. Men kijkt dus juist met de bril van ongeloof. In de Bodegraven-zaak zagen journalisten vooral dat het verhaal overeenkomsten vertoonde met eerder volledig ontkrachte satanic panic-verhalen. En inderdaad, sinds de jaren ’90 zijn er talloze meldingen van ritueel misbruik geweest die nooit bewezen konden worden (eo.nl). Dat leidde tot grote terughoudendheid: bij voorbaat aannemen dat dergelijke verhalen fantasie of “false memories” zijn, tenzij keihard bewijs anders uitwijst. Alles wat Joost aan informatie naar voren bracht, werd door deze sceptische bril geïnterpreteerd als irrelevant of vals. Had een dader een keer contact met hem? Toeval. Was een slachtoffer jong gestorven? Pech, geen moord. Bleken bepaalde namen te kloppen? Dan nog kon het samenhangende misdaadscenario niet waar zijn, vond men, omdat “er geen rook is en dus ook geen vuur”. Met andere woorden, omdat het verhaal in het vooraf gedefinieerde complot-plaatje paste, moest het wel onwaar zijn – ziedaar ook een bevestigende redeneertrant.

Het huidige maatschappelijke klimaat rond complotdenken – mede aangejaagd door corona en politiek wantrouwen – werkte als een katalysator voor beide zijden. Joosts claims werden populair binnen de anti-overheidsbeweging precies omdat ze het bestaande narratief van een kwaadaardige elite bevestigden. Het detail dat hij juist in coronatijd de eerder genoemde Jaap van Dissel aanwees als misdadiger, vonden sceptici “veelbetekenend” (chrisklomp.nl): het leek te passen in een wraakactie van complotdenkers tegen de man die de coronamaatregelen belichaamde. Voor hen was dat bijna een bewijs tegen Joosts oprechtheid – alsof hij Van Dissel alleen maar had gekozen om aan te haken bij de QAnon-achtige fantasieën over satanische pedoclubs. Zijn supporters daarentegen zagen in Van Dissels prominente rol bij zowel corona als Joosts verleden juist een bevestiging dat “alles met elkaar verbonden is” in de strijd tussen goed en kwaad.

Ironisch genoeg vinden beide werelden nauwelijks nog gemeenschappelijk grond. Engelberts verwoordt het zo: “Het zijn niet allemaal gekkies. We onderschatten hoe slim en belezen en overtuigd sommige aanhangers zijn. Die maken zich oprecht zorgen dat de overheid, politici, rechters en artsen zich schuldig maken aan het allerergste wat je kunt bedenken. Daar kom je alleen maar achter door mét ze te praten en niet door in je eigen echokamer te blijven zitten.” (vprogids.nl). Dit pleidooi wijst op de noodzaak de dialoog te zoeken en elkaars bril even op te zetten. Want zoals Engelberts aangeeft: het geloof in satanisch ritueel misbruik is een blijvend fenomeen dat al eeuwen de kop opsteekt (vprogids.nl). Tegenwoordig manifesteert het zich in zowel complotbewegingen als bepaalde religieuze kringen, en het heeft echte gevolgen – van parlementaire vragen tot geïntimideerde burgers. De Bodegraven-case laat zien hoe gevaarlijk het kan zijn als beide kampen alleen hun eigen gelijk zien. Confirmation bias zorgt ervoor dat men vooral tegenover elkaar komt te staan, terwijl het gesprek over wat er feitelijk gebeurd kan zijn nooit constructief op gang komt. Joost Knevel is in deze context voor de één de belichaming van alles wat er mis is aan complotdenkers, en voor de ander de martelaar die alles wat mis is met de elite blootlegt. Er tussenin bevindt zich de grijze zone van onzekerheid, een zone waar helaas nog maar weinigen durven te verblijven.

Geloof, compassie en de stem van de verdrukten

Bij het openen van zijn boek De Rode plaatst Joost Knevel een veelzeggend Bijbelcitaat. Jezus’ woorden klinken door: “Laat de kinderen toch bij Mij komen! Houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk Gods is voor wie is zoals zij.”. Deze tekst (Lucas 18:16-17) herinnert de lezer eraan dat in de christelijke traditie kinderen symbool staan voor zuiverheid en waarheid, en dat hun stem serieus genomen moet worden. Joost identificeert zich duidelijk met het kind dat bij Jezus wil komen – het kind dat gehoord en gezegend wil worden, in plaats van weggestuurd of tot zwijgen gemaand. Zijn hele strijd is doordrenkt van een diep verlangen naar erkenning van zijn kinderstem en die van andere verdrukte kinderen. Hier botst het seculiere publieke oordeel soms met Joosts religieuze wereldbeeld.

Joost groeide op in een gelovig gezin: “Ik kom uit een christelijk gezin, dus op zondag zat ik in de kerk”. Maar die simpele kinderlijk-godsdienstige zekerheden werden wreed ondermijnd door wat hem overkwam. In een emotioneel moment vertelt Joost hoe één van de daders (in zijn termen “die rooie debiel”) hem als kind zelfs probeerde te ontnemen wat hem nog restte aan houvast: zijn geloof in God. “Het was een hele verwarrende tijd voor mij. Zes dagen in de week hoorde ik dat God bestond,” legt Joost uit over zijn christelijke opvoeding, “en die rooie debiel die zei dat [God]… niet bestond en mij nooit was komen helpen.”. Je ziet het kleine jongetje voor je, verscheurd tussen de bijbelse boodschap dat er een liefdevolle Vader in de hemel is, en de hel die hij op aarde meemaakt waar die God nergens te bekennen is. Joost vervolgt: “Ik had toen nog het idee van ja, dan had God moeten komen als een soort superheld en dan hun in elkaar slaan, mij helpen. Maar dat gebeurde niet… Ik vroeg aan mijn opa: Waarom kwam Hij me dan niet helpen?”. Dit hartverscheurende citaat onthult de kern van Joosts vroegste trauma: niet alleen fysiek misbruikt, maar ook geestelijk ontredderd, zoekend naar God in een landschap van kwaad. Zijn geloof heeft dus door een vuurproef gemoeten. Als volwassene lijkt Joost een manier te hebben gevonden om dat geloof toch vast te houden, zij het in gewijzigde vorm. Hij gelooft nog steeds dat God aan de kant van de kinderen en de waarheid staat – en dat de strijd die hij voert daarom uiteindelijk in zijn voordeel beslecht zal worden.

In zijn gesprekken met medestanders klinkt een bijna spirituele triomfboodschap door, ondanks alle tegenslag. “Het is niet alleen een ventje van vier,” zegt iemand bemoedigend tegen Joost, refererend aan het kleine kind dat hij ooit was, “het is het licht dat in ieder aanwezig is. Alleen bij hun is het niet aan… Ze zijn zo zwak als wat. Ze kunnen ons niks maken. Ze kunnen ons vastzetten, ze kunnen ons doden… maar dit kunnen ze niet stoppen.”. Hier zien we Joost omringd door een quasi-religieuze overtuiging dat het Licht het uiteindelijk wint van de duisternis. Het licht in Joost – van waarheid, van goedheid – is volgens hen sterker dan alle macht van de satanisten samen. Dit is feitelijk een theologisch standpunt: de duivel (hoe reëel ook geacht) is uiteindelijk zwakker dan een oprecht gelovige ziel. Joost zelf deelt die visie; hij gelooft dat zijn overleven geen toeval is, maar wellicht een teken dat hij is uitverkoren om dit kwaad te ontmaskeren. Zo bezien is zijn rol bijna profetisch: de jongen die standhoudt temidden van satanisch geweld, gewapend met niets dan geloof.

Tegelijk botst Joosts relaas met andere christelijke principes, vooral in de wijze waarop de samenleving – inclusief christenen – op hem reageren. Waar blijven bijvoorbeeld de christelijke waarden van compassie en barmhartigheid? In de Bijbel identificeert Jezus zich met de lijdenden en gemarginaliseerden; “Ik had honger en dorst, Ik was naakt, ziek en in de gevangenis en jij hebt Mij niet geholpen,” zou Hij tegen onverschilligen kunnen zeggen (vgl. Matt. 25:42-43). Je zou je kunnen afvragen of onze maatschappij – ook de gelovigen daarin – niet tekortgeschoten is in het bieden van compassie aan Joost Knevel. Zelfs al klinkt zijn verhaal onwaarschijnlijk, verdient hij als mens in trauma niet op z’n minst een luisterend oor en medeleven? Veel christenen waren er echter vlot bij om Joost te veroordelen of te vermijden vanwege het “valse getuigenis” dat hij volgens hen verspreidde. Begrijpelijk vanuit rationeel oogpunt – niemand wil meegesleept worden in potentiële leugens – maar het wringt met het evangelische appel om eerst liefde te tonen aan wie gebroken is. Joost identificeert zich nadrukkelijk als slachtoffer en verdrukte. In zijn eigen optiek is hij precies zo iemand van wie in de Bijbel staat dat we hun stem moeten horen: “Doe open uw mond ten behoeve van de stemlozen, voor de rechten van allen die ten onder gaan,” zo spreekt Spreuken 31:8. Zijn stem werd open gedaan, maar wat hij vervolgens te horen kreeg was spot en toorn.

Er is ook een spanning tussen Joosts ijver voor waarheid en de manier waarop waarheid in het publieke discours benaderd wordt. Christelijk gezien is waarheid iets dat kostbaar is, het maakt vrij (Joh. 8:32) – maar men wordt ook opgeroepen voorzichtig te zijn met beschuldigingen (niemand vals te beschuldigen, “geen vals getuigenis”). Joost is heilig overtuigd dat híj de waarheid spreekt en dat het liegen en bedriegen bij de ander ligt. Zijn tegenstanders vinden precies het omgekeerde. Voor een christen is de uitdaging hier: hoe onderscheiden we waarheid van waan zonder de liefde uit het oog te verliezen? Joosts verhaal confronteert de kerk en gelovigen met die vraag. Enerzijds zijn er in orthodox-christelijke kring zeker mensen die geneigd zijn hem te geloven – het verhaal van satanische rituelen sluit immers aan bij hun besef dat echte geestelijke kwaad in de wereld bestaat. Anderzijds waarschuwen dezelfde kringen vaak tegen valse profeten en fantasmen. In Joosts geval lijkt de gevestigde christelijke gemeenschap in Nederland (bijv. de EO) te neigen naar afwijzing van zijn inhoudelijke claims, maar wel met enige mate van empathie voor de mens Joost. Zo durfde de EO het aan om, ten koste van mogelijke leden, een documentaireserie uit te zenden die onderzoekend van toon is in plaats van honend (vprogids.nl). Men spreekt met Joost, en ook met zijn medegelovigen en opponenten, om zo een brug te slaan. Dit getuigt van een zoekende compassie: men hoeft zijn verhaal niet klakkeloos te geloven, maar men erkent wel dat er mensen achter zitten met oprechte drijfveren en emoties.

Uiteindelijk dwingt Joost Knevels verhaal ons tot een morele en spirituele evaluatie. Het gaat niet alleen om feiten of fictie, maar om menselijkheid. Joost is geen karikatuur of internetmeme; hij is een man die lijdt aan herinneringen – of dat nu echte herinneringen zijn of niet. Hij is iemand die zichzelf ziet als de spreekbuis van de “onderkant” van de maatschappij: misbruikte kinderen wier schreeuw om recht doorgaans niet klinkt. Hij zoekt, zoals Jacob bij de engel, naar een zegen of op zijn minst een erkenning na een nacht van worsteling. Wie vanuit christelijk perspectief naar dit alles kijkt, zou twee dingen kunnen benadrukken: waarheid én genade. Als Joosts verhaal (deels) waar is, schreeuwt het om gerechtigheid, en dan hebben velen gezondigd door hem geen geloof te hechten – denken we dan aan Tomas die niet wilde geloven totdat hij de wonden zag? Is men wellicht te hard van hart geweest? “Laat de kinderen toch bij Mij komen! Houd ze niet tegen,” zegt Jezus immers – een oproep om de kwetsbaren ruimte te geven. Als Joosts verhaal onwaar of ingebeeld is, dan nog schreeuwt het om genade: want dan is Joost iemand die verloren is in een web van leugens (misschien zelfs slachtoffers van misleiding zelf), en ook zo iemand verdient zorg en heling, niet hoon.

In zijn eigen laatste woorden in De Rode klinkt een opmerkelijke mix van strijdbaarheid en vergeving. Joost benadrukt dat hij ondanks alles nog “vrolijk naar mijn werk” gaat en een schoon geweten heeft. Hij draagt geen haat jegens bevolkingsgroepen of iets dergelijks – hij vertelt zelfs dat hij vroeger weleens vocht met Marokkaanse jongens maar later met hen vriendschappelijk in de koffieshop zat. Hier zien we zijn menselijke kant: een gewone man, met fouten en vechtpartijen, die paradoxaal genoeg ook gewoon verder leeft. Joost schrijft ook spijt te hebben dat hij zijn moeder vroeger verrot heeft gescholden uit onbegrip. Dat wijst op een hart dat, alle complotten ten spijt, nog steeds gevoelens van berouw en liefde kent. Het is de mens Joost die voor ons staat: gekwetst, verlangend naar liefde en erkenning, zoekend naar zin in zijn lijden.

De zaak Bodegraven en Joost Knevels relaas zullen nog lang nagalmen in Nederland. Ze dwingen ons na te denken over hoe we omgaan met getuigenissen van extreem kwaad. Durven we open te staan voor wat slachtoffers ons vertellen, ook al tart het ons voorstellingsvermogen? Houden we vast aan waarheid én barmhartigheid wanneer verhalen onbevestigd of ongeloofwaardig lijken? Joost zelf heeft in elk geval één ding bereikt: hij heeft een verborgen stuk persoonlijke waarheid – of zijn waarheid – niet langer onder het tapijt laten vegen. In die zin is hij een stem van een verdrukte die toch gehoord is, zij het met gemengde reacties. Zijn verhaal vraagt om een houding van luisteren in plaats van onmiddellijk oordelen. Juist een spirituele benadering kan helpen het gesprek open te breken: in plaats van Joost te zien als “complotdenker” of “gek”, hem zien als medemens met een ziel die lijdt en hunkert naar gerechtigheid. Of zoals een van zijn vrienden het verwoordde, hem zien als een “standbeeld van hoe krachtig een mens kan zijn”, omdat hij ondanks alles blijft vechten voor wat hij als waar en rechtvaardig beschouwt. Die kracht put Joost uit zijn geloof en overtuiging. Moge de samenleving de kracht vinden om met wijsheid, empathie en een open geest naar dit soort verhalen te kijken – zonder naïviteit, maar ook zonder hardvochtigheid. In de spanning tussen waarheid en waan, moeten we nooit vergeten de menselijkheid te zien. Uiteindelijk blijft Joost Knevel, hoe omstreden ook, een man die als kind riep om hulp. En die roep verdient het om niet eenvoudigweg weggehoond, maar oprecht doorgrond te worden, in de geest van liefde en waarheidsvinding die ieder mens toekomt.

Popart cartoon van twee strijdende groepen die samen aan een picknicktafel worden gezet.
Popart-cartoon waarin strijdende groepen worden samengebracht door waarheid en verzoening.

Conclusie: Naar een weg van waarheid én verzoening

Na vijfduizend woorden over dit schurende onderwerp kom ik tot de kern van mijn persoonlijke worsteling: Hoe combineren we de strijd tegen leugen en onrecht met de opdracht tot naastenliefde en eenheid? Confirmation bias, complotdenken en polarisatie vormen samen een giftige cocktail die onze sociale samenhang aantast. De zaak-Bodegraven liet zien hoe snel een samenleving verscheurd kan raken door wantrouwen en misinformatie, en hoe echte mensen daaronder lijden – van gedupeerde families tot bedreigde ambtenaren. De EO heeft met Het Complot een spiegel voorgehouden: een spiegel waarin we onze eigen aannames en vooroordelen kunnen zien. Zijn we bereid die onder ogen te komen?

Als christelijke schrijver doet het mij pijn te zien dat ook in de kerken en christelijke gemeenschap angst en valse geruchten terrein wonnen. Maar het geeft me hoop dat juist een christelijke omroep dit moeilijke gesprek aangaat in de publieke ruimte. Nu is de vraag: wat doen we met deze inzichten? Blijven we hangen in wij/zij-denken – gelovigen versus sceptici, volk versus overheid, links versus rechts, christenen versus humanisten – of doorbreken we dat patroon? Het rapport over Bodegraven adviseert “moreel leiderschap, empathie en ‘op het randje durven lopen’” in de aanpak van complotproblematiek (politieenwetenschap.nl). Dat zijn wijze woorden. Moreel leiderschap betekent: op principes van waarheid en gerechtigheid staan, zelfs als dat tegen de stroom ingaat. Empathie betekent: de mens achter de ander zien, zelfs als je diens ideeën afwijst. En “op het randje durven lopen” betekent: bereid zijn te experimenteren met nieuwe manieren van contact en optreden, omdat starre protocollen niet altijd werken in dit grillige online tijdperk (politieenwetenschap.nl).

Voor de EO concreet zou dat kunnen betekenen: ga na deze documentaire verder in gesprek met zowel slachtoffers als (voormalige) complotgelovigen. Faciliteer herstel, begrip, misschien zelfs vergeving waar mogelijk. Laat niet na om ook intern te reflecteren: hebben wij als media iets beter of anders kunnen doen om dit soort ontsporingen te voorkomen? Het is tenslotte bekend dat media-aandacht een complot zowel kan aanwakkeren als ontkrachten, afhankelijk van hoe erover bericht wordt. En laten we vooral Jezus’ voorbeeld centraal houden: Hij zocht de waarheid altijd in combinatie met liefdevolle betrokkenheid. Hij noemde leugens bij naam (“gij zijt uit uw vader de duivel, die de vader der leugen is”), maar Hij riep ook op tot vergeving en omzien naar de verschoppelingen – zelfs als die misleid waren.

Polariseert de EO met deze serie? Dat hangt af van de uitwerking. Deze kritische reflectie mocht op punten scherp zijn voor de EO, maar ik schrijf het juist omdat ik de EO aan haar hoogste ideaal wil houden. Wees een symbool van hoop en eenheid in een verdeelde samenleving. Laat de EO zien dat zij niet slechts een symbool is dat leeg kan worden gemanipuleerd door wisselende krachten, maar een levende gemeenschap die daadwerkelijk het verschil kan maken. Dat betekent de vinger op zere plekken durven leggen (zoals nu is gedaan met dit complot) én de hand reiken naar hen die verdwaald zijn in wanen.

Confirmation bias mogen we wetenschappelijk analyseren, maar we moeten ook beseffen dat het doorbreken ervan vaak geen kwestie is van nóg meer feiten aandragen – het is een kwestie van vertrouwen herstellen. En vertrouwen groeit waar mensen elkaar weer gaan zien als medemensen in plaats van vijanden. Dat is wellicht de diepste les van Bodegraven: neem elkaar serieus voordat de lont in het kruitvat gaat. In plaats van elkaar te beschuldigen en te bestrijden, moeten we samen staande houden tegen de echte vijanden: leugen, angst en haat. Die bestrijden we niet met nóg meer verdeeldheid, maar met gezamenlijk waarheidsvinding en verzoening. Dat is sociale waarde van het hoogste niveau, en daartoe wil ik ieder – EO, overheid, gelovige, scepticus en mezelf – aansporen. Laat dit opiniestuk dan ook een oproep zijn tot bewustwording: laten we waken voor onze eigen confirmation bias, ons niet voor het karretje laten spannen van verdeel-en-heers-tactieken, en bovenal trouw blijven aan het Woord van Jezus, dat oproept tot liefde, waarheid en eenheid. Alleen zo ontwapenen we het complot van de verdeeldheid.

Bronnen (selectie):

  • Engelberts, J. & Bijlsma, J. (2025). Nieuwe EO-serie over complotdenken: ‘Dit complot is een van de grootste splijtzwammen’. EO Visie. (eo.nl) (eo.nl)
  • Politie & Wetenschap (2025). Bloemen op de Begraafplaats – De aanpak van een complottheorie in Bodegraven. Samenvatting en persbericht. (politieenwetenschap.nl) (politieenwetenschap.nl)
  • Advocatie (2024). Complotdenker moet advocaat met rust laten – Verslag kort geding. (advocatie.nl) (advocatie.nl)
  • Televizier (2025). Kijktip: Het Complot (EO) – Aankondiging documentaireserie. (televizier.nl) (televizier.nl)
  • Autsider (2024). Het psychologische landschap van complottheorieën – Uitleg confirmatiebias. (autsider.net)
  • World Economic Forum (2024). These 2 internal biases cause us to fall for misinformation – Uitleg confirmation bias. (weforum.org) (weforum.org)

Bronnen

Wetenschappelijke / Onderzoeksbronnen

  1. ‘Bloemen op de Begraafplaats’ – Politie & Wetenschap Link
    – Onderzoek naar de aanpak van de complottheorie in Bodegraven; reconstructie van gebeurtenissen en lessen.
  2. Persbericht over de lessen uit Bodegraven Link
    – Samenvatting met aandacht voor de dynamiek rond desinformatie en beleid.
  3. Download PDF van het rapport Link (PDF)
    – Complete versie van het onderzoek in pdf-formaat.

Media / Nieuwsbronnen

  1. EO-artikel: ‘Het Complot: van begraafplaats tot complottheorie’ Link
    – Aankondiging van de vierdelige EO-documentaireserie, met context en inhoud.
  2. KOBR.nl: EO onderzoekt het Complot van Bodegraven Link
    – Provinciaal nieuwsbericht over de serie, met nadruk op lokale context.
  3. RTV Midden Holland: Documentaire over complottheorie in Bodegraven Link
    – Regionale berichtgeving over de start van de EO-serie.
  4. NPO Radio 1: Achtergrond – Bodegraven complottheorie Link
    – Journalistiek achtergrondverhaal met psychologische en maatschappelijke analyses.
  5. Binnenlands Bestuur: Omgaan met complottheorie Bodegraven Link
    – Analyse van bestuurlijk handelen en beleidsreacties.
  6. AD.nl: Van bloemen tot doodsbedreigingen – EO-docu over Bodegraven Link
    – Populaire nieuwsversie met emotie en urgentie.
  7. TVGids.nl: Start documentaireserie Het Complot Link
    – Uitzendinformatie en achtergrond rondom de makers.
  8. TVblik: Satanisch ritueel misbruik in nieuwe EO-serie Link
    – Uitleg en context van het thema en de EO-serie.
  9. Meer EO (Visie): ‘Het Complot’ artikel Link
    – Reflectieve EO-visie op de maatschappelijke implicaties.
  10. TVvisie.nl: EO onderzoekt complot van Bodegraven Link
    – Programma-informatie met nadruk op religie en media.
  11. iBestuur: Lessen van Bodegraven zijn relevant vandaag Link
    – Verband met actuele beleidsvraagstukken en moties in de Tweede Kamer.
  12. Stichting Misbruikt! Reactie op EO-documentaire Link
    – De brief van Stichting Misbruikt! waarin de zorgen over framing van slachtoffers worden geuit.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
×